Wat betekent jouw broer/zus voor jou? | Waarom wachten...?

Is het jouw of jou zus?

Gevraagd door: Naud van der Veen  |  Laatste update: 14 december 2023
Score: 4.3/5 (27 stemmen)

Jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Jouw kan worden vervangen door een ander bezittelijk voornaamwoord, bijvoorbeeld door mijn of zijn. Wat is jouw naam?, zoals Wat is mijn naam? Dat is jouw boek, jouw zaak, jouw zus, zoals Dat is zijn boek, zijn zaak, zijn zus.

Is het jouw of jou ezelsbruggetje?

Ezelsbruggetje: jouw of jou

Als je het kunt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord “hem”, is het “jou”. Als je het kunt vervangen door het bezittelijk naamwoord “zijn”, is het “jouw”.

Hoe weet je of het jou of jouw is?

'Jouw' (4 letters, wel een w) is een bezittelijk voornaamwoord en verwijst dus naar bezit: 'ik heb jouw fiets geleend'. 'Jou' (3 letters, geen w) is een persoonlijk voornaamwoord en verwijst naar een persoon: 'Ik heb jou zien fietsen'.

Is het jou of jouw familie?

Wanneer je verwijst naar een bezit (bezittelijk voornaamwoord), gebruik je 'jouw'. Wanneer je verwijst naar een persoon (persoonlijk voornaamwoord), gebruik je 'jou'.

Is het jou of jouw huis?

Helaas een taalfout in opkomst: jou huis, jou e-mail, jou baan. Ja, het klopt dat bezittelijke voornaamwoorden zo kunnen klinken als je ze snel (of slordig) uitspreekt. Maar nee, het woord 'jou' gebruik je nooit wanneer het om een bezit gaat. Dan hoort er een w achter jou: jouw.

21 gerelateerde vragen gevonden

Is het jou of jouw moeder?

Jouw = 'van jou'

Jouw duidt altijd bezit aan, bijvoorbeeld: Ik heb het jouw moeder als eerste gevraagd. (de moeder van jou)

Is het jou of jouw weekend?

Als je het door “zijn” kunt vervangen, is het jouw (bezittelijk voornaamwoord). Als je het door “hem” kunt vervangen, is het jou (persoonlijk voornaamwoord). In dit geval kun je wel zeggen “bij hem thuis”, maar niet “bij zijn thuis”, dus moet het “jou” zijn.

Is het jou of jouw oma?

De woorden 𝙟𝙤𝙪 en 𝙟𝙤𝙪𝙬 worden vaak verkeerd gebruikt. Ik geef je graag een korte uitleg zodat je voortaan weet of het jou of jouw schoenen zijn. 𝗝𝗼𝘂𝘄 𝗼𝗺𝗮 𝗶𝘀 𝗱𝗲 𝗹𝗶𝗲𝗳𝘀𝘁𝗲 / 𝗗𝗮𝘁 𝘀𝗵𝗶𝗿𝘁 𝗶𝘀 𝘃𝗮𝗻 𝗷𝗼𝘂 Je gebruikt jouw om bezit aan te duiden. Zo simpel is het inderdaad.

Is het je vader of jouw vader?

Het woord jou gebruik je dus om te verwijzen naar een persoon. Bijvoorbeeld: 'Ik heb jou gisteren opgehaald' of 'Mijn moeder zag jou door de stad lopen'. Het woord 'jouw' wordt dus gebruikt om bezit aan te duiden. Een voorbeeld hiervan is: 'Is dat jouw tas?

Is het je ouders of jouw ouders?

Als bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud kan zowel de volle vorm jouw als de gereduceerde vorm je gebruikt worden. Jouw is nadrukkelijker dan je. Als er geen speciale nadruk nodig is, wordt in de praktijk vaker voor je dan voor jouw gekozen.

Is het jou of jouw dag?

Antwoord. De juiste spelling is: Ik heb jou jouw auto zien parkeren. Jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.

Is het wij wensen jou of jouw?

'Ik wens jouw een mooi 2018' is geen juiste zin. Jouw is een bezittelijk voornaamwoord, dat past in een zin als 'Hopelijk wordt 2018 jouw jaar. ' Wie twijfelt tussen jou en jouw, kan het woord u of uw invullen: 'Hopelijk wordt 2018 uw jaar' is wel een goede zin, 'Ik wens uw een mooi 2018' niet.

Wat is jou of jouw naam?

De correcte spelling is jouw naam. De spelling jou naam* is niet correct. In de combinatie jouw naam kunt u jouw vervangen door een ander bezittelijk voornaamwoord, bijvoorbeeld mijn, zijn of uw.

Is het jou of je verjaardag?

Je zult niet zo snel per ongeluk zeggen: is het u verjaardag vandaag? Daar hóór je dat het 'uw' moet zijn. Zo kun je er gemakkelijk achter komen dat het in dat geval 'jouw' moet zijn. Het is uw verjaardag (met een w), dus het is ook jouw verjaardag (met een w).

Hoe gaat het met u of jou?

Hoe gaat het met jou is correct. In dit geval is er geen sprake van een bezitsrelatie en “jou” wordt niet gevolgd door een zelfstandig naamwoord, dus de vorm zonder w is correct. Jou is hier een persoonlijk voornaamwoord.

Is het u of uw moeder?

Je schrijft een 'w' als je 'u' combineert met een substantief. Het substantief staat direct achter 'uw'. Je schrijft dus een 'w' als je 'u' possessief gebruikt. Uw koffie staat klaar.

Is het jou of jij?

Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct. Die dubbele analyse is bijvoorbeeld mogelijk bij werkwoorden die een oordeel of waardering uitdrukken (zoals vinden, appreciëren, achten).

Is het je je of jij je?

Wanneer gebruik je je en wanneer jij? Jij is goed als er nadruk op ligt: 'Niet ik, maar jij zou het doen! ' Je is het minder nadrukkelijke alternatief: 'Het lukt wel, maar je mag altijd helpen. ' Je kan ook 'men', 'jou' of 'jouw' betekenen.

Wat is jouw mening?

Jouw mening: wat is dat? Jouw mening is jouw oordeel over een situatie. Je zou ook kunnen zeggen: het is jouw idee, gedachte, inzicht of zienswijze over een bepaalde situatie. Jouw mening is jouw opinie, standpunt of opvatting over iets.

Is dit jouw oma?

Het boek 'Is dat jouw oma?' geschreven door Jannet Vermeulen-Stulen, volgt het leven van deze fitte, hardlopende en gepensioneerde oma. Een boek over haar leven, haar afkomst, haar avonturen en haar zoektocht naar nieuw geluk als prille pensionado.

Is die fiets van jouw?

BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD = een woord dat aangeeft wie de eigenaar is van hetgeen erachter staat. Bijvoorbeeld: mijn tas, jouw fiets, zijn huis, haar jas, ons vee, onze kast, jullie straat, hun school. PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD = een woord waarmee een persoon bedoeld wordt.

Hoe was jouw dag?

Als je wilt uitdrukken dat iets van jou is, gebruik je dus 'jouw'. Het wordt ook wel een “bezittelijk voornaamwoord” genoemd.

Is het jouw hond of jou hond?

Jouw – mét een W – schrijven we alleen zo als het woord zelf meteen ook het bezit aangeeft. Andere bezittelijke voornaamwoorden zijn: mijn, uw, zijn, haar, ons/onze, jullie en hun. Ook bij het woord jou – zonder de W – kan er sprake zijn van bezit: De hond van jou is daar een goed voorbeeld van.

Is het Ik ben ouder dan jou of jij?

Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.