Wanneer eindigt een werkwoord op d, t of dt?

Is je vindt met dt?

Gevraagd door: Jan de Groot  |  Laatste update: 14 december 2023
Score: 4.6/5 (41 stemmen)

De correcte vervoeging is je/jij vindt. Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).

Is Ik vind met dt?

In de tegenwoordige tijd krijgen werkwoorden die je vervoegt in de tweede en derde persoon enkelvoud altijd een t. Ik loop en hij loopt. En als de stam van het werkwoord eindigt op een d, krijg je dt: ik vind, hij vindt.

Hoe schrijf je vind of vindt?

In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?

Hoe weet je of je DT moet gebruiken?

Een werkwoordsvorm eindigt alleen maar op dt als:
  1. het werkwoord in de tegenwoordige tijd staat;
  2. de ik-vorm van het werkwoord op een d eindigt;
  3. het onderwerp bij het werkwoord jij, u of hij/zij/het is;
  4. jij als onderwerp vóór het werkwoord staat in de zin.

Wat vindt jij met d of dt?

Bij hij/zij/jij schrijf je dt. Uitzondering: als 'jij' achter het werkwoord staat is het zonder t. Jij vindt dit toch zeker ook? Vind jij dit ook?

30 gerelateerde vragen gevonden

Is het vindt je Of vindt je?

De correcte vervoeging is je/jij vindt.

Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij.

Is het ik vindt?

Gebruik 'ik vind' wanneer je iets als je persoonlijke mening of gedachte uit. Gebruik 'ik vindt' wanneer je iets als een feit uit. Het is belangrijk om altijd de juiste vervoeging te gebruiken.

Hoe maak je nooit meer dt fouten?

Nooit meer dt-fouten in de persoonsvorm
  1. Is het onderwerp ik? Dan schrijf je altijd de ik-vorm. Er bestaan géén werkwoorden waarbij de ik-vorm eindigt op –dt.
  2. Is het onderwerp jij/hij/zij of het? Dan schrijf je altijd ik-vorm + t. Dus kan de persoonsvorm nooit op een d eindigen.

Hoe weet je of je iets met een d of t schrijft?

Regelmatige werkwoorden eindigen op een 'd' of een 't'. Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.

Hoe schrijf je vind je het leuk?

De juiste schrijfwijze is in nagenoeg alle gevallen stam + t. In het geval van gebiedende wijs is Vind u correct.

Hoe schrijf je Zij vindt?

Als het gaat om de hij-/zij- of het-vorm schrijf je -dt. (Let op: er komt nooit -dt achter een werkwoord, alleen een -t. De -d staat er al, omdat de stam van het werkwoord eindigt op een -d. Er komt dus alleen een -t achter de -d die er al staat.)

Wat vind jij hiervan of hier van?

We schrijven hiervan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. In andere gevallen schrijven we hier van in twee woorden. Hier kan dan vervangen worden door 'op deze plaats'.

Welke werkwoorden dt?

Werkwoorden met –dt

Wanneer je de hij-/zij- of het-vorm gebruikt in een zin, krijgt een stam die eindigt op een –d altijd een –t erachter. In wezen is dit niet anders als bij andere werkwoorden. Het enige verschil is dat je ook hier op zoek moet naar het onderwerp van de zin.

Wat is de regel van het Kofschip?

Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.

Wat vind u Of wat vindt u?

Als het onderwerp van de zin u is, komt er in de tegenwoordige tijd altijd een t achter de stam van het werkwoord. Dus: 'Waar vindt u ons?' is juist.

Hoe schrijf je plaats vindt?

Het werkwoord plaatsvinden wordt in één woord geschreven.

Ook de vervoegde vormen schrijven we in één woord, tenzij de twee delen (plaats en vinden) gescheiden worden door andere woorden (bijvoorbeeld: dat iets plaats heeft gevonden), of de volgorde ervan gewisseld is (bijvoorbeeld: iets vond plaats).

Is plaatsvinden goed Nederlands?

Wel is plaatsvinden gebruikelijker dan plaatshebben. Plaatshebben en plaatsvinden komen allebei eeuwenlang voor in het Nederlands. Plaatsvinden is al enkele decennia het gebruikelijkst. De werkwoorden betekenen allebei 'gebeuren', 'gehouden/gevierd/gegeven worden'.

Waar wordt jij of waar word jij?

De correcte vervoeging is je/jij wordt.

Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).

Is Vermijd met dt?

Ook als de stam op een d eindigt, geldt de regel 'stam plus t': jij/u/hij/zij/het wordt / raadt / rijdt / begeleidt / bereidt / onthoudt / ontvriendt / vermijdt / verraadt, enz.

Is gebiedende wijs met dt?

De gebiedende wijs: word wakker of wordt wakker? De gebiedende wijs is eigenlijk een zin zonder onderwerp waarin je iemand iets beveelt. 'ga naar school', 'meld u aan', 'bestel een broodje'... Eigenlijk is het heel simpel: je kan hier nooit 'dt' zien staan, want in de gebiedende wijs moet je nooit een 't' toevoegen.

Hoe schrijf je in de bijlage vind je?

In de bijlage, met het lidwoord de erbij, is standaardtaal in het hele taalgebied. Met in de bijlage kunt u naar de inhoud van de bijlage of een onderdeel ervan verwijzen. U vindt daarover meer informatie in de bijlage. Op pagina 15 in de bijlage vindt u een schema.

Wat is het voltooid deelwoord?

Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord. Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.

Is het vond Of vondt?

Voor de spelling is het belangrijk om te weten dat ook deze werkwoorden in de verleden tijd slechts één vorm hebben voor enkelvoud en één voor meervoud. Het is 'hij vond' (en niet 'hij vondt). Hierop is één uitzondering, maar die is al behoorlijk aan het uitsterven: de gij-vorm heeft wel een toegevoegde t.